Petanque

 

Jeu de boules is een verzamelnaam voor een aantal balsporten, waarvan petanque de meest verspreide variant is. In Nederland wordt in het dagelijkse spraakgebruik met de termen jeu de boules en petanque meestal hetzelfde bedoeld.

 

Petanque is in het begin van de vorige eeuw ontstaan in Frankrijk. Daar is het intussen uitgegroeid tot een van de belangrijkste sporten, maar ook in andere landen zijn er veel enthousiaste beoefenaars. De ontstaansgeschiedenis verklaart waarom er, ook in Nederland, nog zoveel Franse termen bij deze sport worden gebruikt.



Petanque is nu een sport zoals andere sporten, met bonden op nationaal niveau (in Nederland de NJBB, aangesloten bij NOC*NSF), een Europese confederatie en een Internationale federatie, met nationale, Europese en wereldkampioenschappen.

 

Enerzijds staat petanque dus voor een serieuze wedstrijdsport, anderzijds leent het zich uitstekend voor recreatieve beoefening door zowel mannen als vrouwen. Het is niet aan leeftijd gebonden, het kan in principe op veel verschillende terreinen worden gespeeld en het benodigde materiaal is niet duur in aanschaf. 

 

Het materiaal bestaat uit boules en butjes, die beide moeten voldoen aan bepaalde eisen.

Boules

  • zijn van metaal
  • hebben een diameter tussen 70,5 en 80 mm
  • hebben een gewicht tussen 650 en 800 gram
  • zijn voorzien van inscripties met de naam van de fabrikant, het gewicht, de soort boule en het serienummer. 

Butjes:

  • zijn van hout of kunststof
  • hebben een diameter van 30 mm.

Hoe wordt petanque gespeeld?

  • Je speelt tête-à-tête (individueel), doublette (twee tegen twee) of triplette (drie tegen drie). 
  • Bij tête-à-tête en doublette gebruikt elke speler 3 boules, bij triplette 2 boules.
  • Wie de toss wint, bepaalt waar gespeeld wordt en maakt een werpcirkel op de grond met een doorsnede tussen 35 en 50 cm. Als je gooit moeten de beide voeten binnen de werpcirkel op de grond blijven.
  • De beginnende speler werpt het but uit tussen de 6 en 10 meter en minstens 1 meter van een obstakel.
  • De eerste speler probeert een boule zo dicht mogelijk bij het but te plaatsen.
  • Vervolgens probeert een speler van de andere equipe een boule dichter bij het but te plaatsen of een boule van de tegenstander die op punt ligt, te schieten.
  • Daarna moet de equipe, waarvan de boule niet op punt ligt, net zo lang gooien totdat dat wel zo is, enzovoort.
  • Als een equipe geen boules meer heeft, kan de tegenpartij proberen nog meer boules beter te plaatsen.
  • Als alle boules gespeeld zijn, krijgt de winnende equipe net zoveel punten als het aantal boules dat beter ligt dan de beste boule van de tegenpartij.
  • Degene die een speelronde wint, werpt het but weer uit. De equipe die het eerst 13 punten heeft gemaakt is winnaar.

De officiële (internationale) spelregels zijn veel uitgebreider. Als je die eens in zijn geheel wilt lezen, dan kun je die vinden op de website van de NJBB.